Om een dubbel- of meervoudige tractie aan te maken op
één kant van de rijregelaar, moet op de andere
kant van de rijregelaar eerst de leidende loc voor deze tractie gekozen
worden. Met de toets
kann diese kan deze locomotief aan de tractie worden toegewezen. Daarna
kan op dezelfde wijze een volgende locomotief worden toegevoegd. Let er
op dat de laatste rijrichting, voor het opnemen in de tractie,
overeenkomt met de voorkeursrijrichting van de tractie.
Onder “Naam” dient een willekeurige naam
aan de
tractie te worden toegekend. De tractie wordt met deze naam in de
loclijst opgenomen. Als de tractie wordt aangekozen, wordt de
afbeelding van de leidende locomotief weergegeven.
Met de toets kan de
gewenste locomotief uit de tractie worden verwijderd.
Om beschadigingen aan de voertuigen te vermijden, is het aan te raden
een tractie altijd uit gelijkwaardige locomotieven samen te stellen,
waarbij de instellingen voor de maximumsnelheid (Vmax), optrek- en
afremvertraging op elkaar zijn afgestemd.
Opmerking: zolang op een rijregelaar met een tractie wordt gereden, kan
op de andere rijregelaar ook een locomotief uit de tractie worden
opgeroepen. De rijregelaar geeft dan altijd de overeenkomstige toestand
van de opgeroepen loc weer. Wordt echter de snelheid van de loc
veranderd dan werkt dat ook daadwerkelijk door naar de loc. Zodoende
kan bijv. een loc uit de tractie worden weggereden, zonder dat ze uit
de tractie is gewist.